3. Zzp’er heeft aftrek gewoon nodig

Zelfstandigen duurder maken door het mes te zetten in de fiscale voordelen van zzp'ers. Dat pleidooi hield de nieuwe FNV-voorzitter Han Busker vorige week in een interview in het FD. Deze aanval op de zelfstandigenaftrek is onterecht, want zzp'ers hebben deze nodig voor noodzakelijke investeringen en reserveringen. Bovendien kunnen ondernemers geen aanspraak maken op zaken als ww. Zij lopen kortom hogere risico’s dan werknemers.

Mythe
Echt een verrassing was de aanval niet. Zzp'ers liggen immers met enige regelmaat politiek onder vuur. Ze zouden het Nederlandse systeem van sociale verzekeringen ondergraven, de arbeidsverhoudingen op scherp zetten en teren op de zak van de belastingbetaler. Het is echter een mythe dat mensen voor de zzp-status zouden kiezen puur om te profiteren van de fiscale ondernemingsfaciliteiten. Sterker nog, als je rekening houdt met alle reserveringen die zzp'ers moeten doen, zijn de ondernemingsfaciliteiten hard nodig om de grote verschillen met het werknemerschap weg te nemen. Het probleem ligt er daarom eerder in dat het werkgeverschap in Nederland te zwaar is belast. Risico’s hebben zich teveel op het bordje van de ondernemer gestapeld, waardoor soms andere vormen van arbeid worden ingezet.

Trots
Een nieuw kabinet zou er daarom niet voor moeten kiezen om het zzp-schap af te remmen. De samenleving zou juist trots moeten zijn op de veerkracht van zelfstandig professionals. Als de toename van het aantal zzp'ers niet had plaatsgevonden had Nederland nu naar schatting 200.000 werklozen extra gehad. Dat zou een budgettair beslag geven dat bijna het dubbele is van dat van de zelfstandigenaftrek en de winstvrijstelling bij elkaar opgeteld.

Wouter Brookman, secretaris fiscale zaken en zzp VNO-NCW

Bron: Forum

2. Pensioenleeftijd werknemers in 2016 niet gestegen

Voor het eerst in tien jaar is de gemiddelde leeftijd waarop werknemers met pensioen gaan niet gestegen. In 2016 was de pensioenleeftijd 64 jaar en 5 maanden, net als in 2015. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.
Begin deze eeuw lag de gemiddelde pensioenleeftijd rond 61 jaar. In 2007 begon die leeftijd te stijgen, onder invloed van regelgeving en wetswijzigingen die als doel hadden te bevorderen dat werknemers langer doorwerken. Het percentage werknemers die voor hun 65e met pensioen gaan is sindsdien gehalveerd. Ook de stelselmatige verhogingen van de AOW-leeftijd vanaf 1 januari 2013 hebben de pensioenuitstroom beïnvloed.

Stijging pensionering bij 65 jaar of ouder houdt aan
Het percentage werknemers die op het moment van pensionering 65 jaar of ouder zijn, wordt steeds groter. In de afgelopen tien jaar is dit percentage verviervoudigd van 15 procent in 2006 tot 62 procent in 2016. Tegelijkertijd is het aandeel werknemers die op jongere leeftijd dan 65 jaar met pensioen gaan gedaald.

66-jarigen nu tweede grootste groep pensioengangers
In 2006 was het grootste aantal werknemers dat met pensioen ging nog 60 jaar oud (ruim 20 duizend). Vanaf 2011 bestaat de grootste groep uit 65-jarigen. Die groep groeide naar 31 duizend in 2016. Het aantal 66-jarigen, dat vanaf 2014 sterker is toegenomen, vormt nu de tweede grootste groep met bijna 8 duizend pensioengangers. Het aandeel werknemers die tussen de 60e en 63e verjaardag met pensioen gaan, daalde in de afgelopen jaren sterk. In 2008 maakte die groep nog de overgrote meerderheid uit van alle pensioengangers (61 procent). In 2016 is dat nog 15 procent.

Pensioenleeftijd bij de overheid het laagst
In alle bedrijfstakken is tussen 2006 en 2016 de gemiddelde leeftijd waarop werknemers met pensioen gaan flink gestegen. Het meest, met ruim vijf jaar, steeg de gemiddelde pensioenleeftijd in de bedrijfstak vervoer, opslag en communicatie. 
Werknemers in het openbaar bestuur en overheidsdiensten, onderwijs, en zorg gingen in 2016 het vroegst met pensioen (63 jaar en 7 maanden) . In de landbouw en visserij zijn werknemers gemiddeld het oudst als ze met pensioen gaan (67 jaar).

1. Klijnsma: alle uitkeringsgerechtigden dezelfde vrijwilligersvergoeding

Vrijwilligers met een bijstandsuitkering mogen voor maximaal € 150,- per maand met een maximum tot € 1.500,- per jaar een (onkosten)vergoeding ontvangen zonder dat het verrekend wordt met hun uitkering. Staatssecretaris Klijnsma past binnenkort de regels aan.
De aanpassing van de regel zorgt ervoor dat de zogenaamde vrijlating onkostenvergoeding voor vrijwilligerswerk voor iedereen hetzelfde wordt, ongeacht welke uitkering wordt ontvangen. Nu gelden daar nog verschillende regels voor. Klijnsma kiest voor de hoogste uitkering.

  • 1
  • 2