3. EHRM verwerpt klachten tegen crisisheffing

Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) heeft in een arrest over 3 zaken geoordeeld dat de crisisheffing niet strijdig is met het antidiscriminatiebeginsel (artikel 14 EVRM) en het beginsel van het ongestoorde recht op eigendom (artikel 1 Eerste Protocol bij het EVRM).
In 2 zaken (P. Plaisier bv and D.E.M. Management Services bv) ging het om proefprocedures. Deze proefprocedures zijn ook leidend voor de vele bezwaarschriften die zijn aangehouden via een vaststellingsovereenkomst. Op grond van de gesloten vaststellingsovereenkomsten is tegen deze uitspraken op bezwaar geen beroep mogelijk.
De derde zaak betreft Feyenoord Rotterdam nv, een inhoudingsplichtige die, naast het beroep op de algemene gronden zoals die voorkomen in de proefprocedures, zich tevens op het standpunt stelde dat de crisisheffing leidt tot een individuele en excessieve last. In deze specifieke zaak vindt het EHRM dat een individuele en excessieve last niet aannemelijk is gemaakt.
Het EHRM stelt in zijn uitspraak dat de regering niet te ver is gegaan met het invoeren van de crisisheffing. De balans tussen het algemeen belang en de individuele rechten is hiermee volgens het EHRM niet verstoord. Het EHRM staat ook toe dat de crisisheffing met terugwerkende kracht werd ingevoerd. De ernst en de noodzaak om te bezuinigen rechtvaardigden dat. Het EHRM verwijst hierbij naar eerdere uitspraken waarin bezuinigingsmaatregelen van Griekenland, Portugal en Roemenië weren goedgekeurd.
De uitspraak van het EHRM heeft betrekking op het jaar dat de crisisheffing werd ingevoerd, 2012. De heffing zou oorspronkelijk alleen voor dat jaar gelden, maar werd vervolgens nog met één jaar verlengd.