3. Belastingen op milieugrondslag 2019

Energiebelasting

Verhoging energiebelasting op gas, verlaging energiebelasting op elektriciteit
Per 1 januari 2019 wordt het tarief van de energiebelasting voor aardgas in de eerste schijf (0 – 170.000 m3) verhoogd met 3 cent per m3 en wordt het tarief voor elektriciteit in de eerste schijf (0 – 10.000 kWh) verlaagd met 0,72 cent per kWh. In het verlengde daarvan wordt het zogenoemde blokverwarmingstarief voor aardgas, dat gelijk is aan het reguliere tarief in de eerste schijf, eveneens verhoogd met 3 cent per m3. Het verlaagde tarief voor glastuinbouw in de eerste schijf voor aardgas wordt evenredig verhoogd met 0,482 cent per m3.

Verlaging belastingvermindering energiebelasting
De belastingvermindering in de energiebelasting wordt per 1 januari 2019 verlaagd van € 308,54 naar € 257,54. De belastingvermindering is een vast bedrag dat per aansluiting in mindering wordt gebracht op de voor de levering van elektriciteit verschuldigde energiebelasting.

Verhoging tarief afvalstoffenbelasting
Het tarief voor het storten en verbranden van afvalstoffen gaat per 1 januari 2019 omhoog van € 13,21 naar € 32,12 per 1.000 kilogram. Per 1 januari 2019 treedt de heffing in werking van afvalstoffenbelasting bij overbrenging van afvalstoffen uit Nederland om deze buiten Nederland te storten of verbranden. Het tarief voor deze heffing wordt eveneens € 32,12 per 1.000 kilogram.

 

€ 257,54. De belastingvermindering is een vast bedrag dat per aansluiting in mindering wordt gebracht op de voor de levering van elektriciteit verschuldigde energiebelasting.

2. Btw en accijns 2019

Verhoging verlaagd btw-tarief 
Het verlaagde btw-tarief wordt verhoogd van 6% naar 9%. Dit raakt bijvoorbeeld voedings- en geneesmiddelen en een aantal arbeidsintensieve diensten.

Btw-sportvrijstelling
De Nederlandse btw-sportvrijstelling wordt verruimd als gevolg van jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie. Deze verruiming leidt er sneller dan voorheen toe dat geen btw meer wordt berekend over sportdiensten en de btw op kosten voor bijvoorbeeld sportaccommodaties niet meer in aftrek kan worden gebracht. Tegelijkertijd zal het Ministerie van VWS per 1 januari 2019 de bouw, het onderhoud en de instandhouding van sportaccommodaties stimuleren door middel van een subsidieregeling voor sportinstellingen en een specifieke uitkering voor gemeenten.

Btw-behandeling van vouchers
Met ingang van 1 januari 2019 gelden er nieuwe regels voor de btw-behandeling van vouchers. Het betreft de implementatie van de EU-voucherrichtlijn uit 2016. Deze richtlijn geeft een aantal specifieke regels voor de btw-heffing over transacties waarbij wordt betaald met een voucher, zoals een telefoonkaart, een hotel- of restaurantbon of een VVV-bon. Door de nieuwe regels wordt de btw in alle lidstaten van de EU voortaan op dezelfde wijze geheven. Voor sommige vouchers, zoals de boekenbon, gebeurt dat al op het moment van uitgifte van de voucher en bij andere vouchers, zoals bij veel cadeaubonnen, pas bij het gebruik/de inwisseling ervan. Door de nieuwe regels komt er een eind aan onduidelijke situaties, bijvoorbeeld wanneer een voucher wordt uitgegeven in een andere lidstaat dan waarin hij wordt ingewisseld. Door de ongelijke regels in de verschillende lidstaten kan dat nu in bepaalde situaties leiden tot dubbele dan wel geen heffing van btw. Met de nieuwe bepalingen van de voucherrichtlijn moeten deze onvolkomenheden tot het verleden behoren.

Tabaksaccijns
De accijns van tabaksproducten gaat vanaf 1 januari 2019 omhoog:
• Sigaren: van 6% naar 7% van de kleinhandelsprijs.
• Sigaretten: per 1000 stuks van € 173,10 naar € 175,20 plus 5% van de kleinhandelsprijs (ongewijzigd) met een minimum van € 191,28 (was € 188,99). Hierdoor wordt een pakje van 20 sigaretten 6 cent duurder (accijns + btw).
• Rooktabak (shag): van € 106,65 naar € 108,94 per kilogram. Hierdoor wordt een pakje shag van 40 gram 11 cent duurder (accijns + btw).

Teruggaafregeling accijns voor LNG
Gedurende de periode 2014 tot en met 2018 kon voor vloeibaar gemaakt aardgas (LNG) een deel van de accijns (€ 125 per 1000 kg) worden teruggevraagd. De teruggaafregeling eindigt op 31 december 2018 en wordt niet verlengd. Voor verkopen van LNG in 2019 kan geen teruggaaf meer worden gevraagd. Voor LNG dat in 2018 is uitgeslagen tot verbruik kan nog tot eind maart 2019 teruggaaf worden gevraagd.

1. Tarieven en grondslag vennootschapsbelasting 2019

Tarieven
Vanaf 2019 gaat het tarief van de vennootschapsbelasting stapsgewijs omlaag. In 2019 wordt het tarief van de eerste tariefschijf (voor het deel van de winst tot en met € 200.000) verlaagd van 20% naar 19%. Het tarief van de tweede tariefschijf (voor het deel van de winst boven € 200.000) blijft 25% in 2019.

Versoberen voorwaartse verliesverrekening
Het aantal jaren dat verliezen in de vennootschapsbelasting voorwaarts kunnen worden verrekend, wordt vanaf 2019 beperkt van 9 tot 6 jaar. Verliezen uit 2018 kunnen nog 9 jaar worden verrekend tot en met uiterlijk 2027. Verliezen uit 2019 kunnen nog maar tot en met uiterlijk 2025 worden verrekend.

Beperking afschrijven gebouwen
De afschrijving op gebouwen in eigen gebruik in de vennootschapsbelasting wordt beperkt. Vanaf 2019 mag nog maar worden afgeschreven tot 100% van de WOZ-waarde (voorheen 50% van de WOZ-waarde). Voor bedrijven die gebouwen ter belegging hebben gold deze afschrijvingsbeperking tot 100% van de WOZ- waarde al.
Is een gebouw voor 1 januari 2019 in gebruik genomen en is op dat gebouw vóór die datum nog niet over drie volledige boekjaren afgeschreven? Dan mag nog gedurende het restant van die periode volgens de oude regels worden afgeschreven. De beperking van de afschrijving op gebouwen in eigen gebruik tot 100% van de WOZ-waarde geldt niet voor belastingplichtigen in de inkomstenbelasting.

CFC-maatregel
De aanvullende Controlled Foreign Company (CFC)-maatregel is een antimisbruikbepaling die moet voorkomen dat bedrijven belasting ontwijken door winst te verschuiven naar een CFC in een laagbelastend land. De aanvullende CFC-maatregel is vanaf 1 januari 2019 van toepassing en betrekt de winst van de CFC die geen wezenlijke economische activiteit uitoefent in de heffing bij de Nederlandse belastingplichtige. Van een laagbelastend land is sprake als een land geen winstbelasting heeft of een winstbelasting tegen een tarief van minder dan 9%, of als een land op de lijst van de Europese Unie van niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden staat.

Generieke renteaftrekbeperking
Met ingang van 1 januari 2019 implementeert Nederland de eerste Europese richtlijn antibelastingontwijking. Onderdeel hiervan is een generieke renteaftrekbeperking; de zogenoemde earningsstrippingmaatregel. Voor zover de rente van een bedrijf per saldo hoger is dan 30% van het fiscale brutobedrijfsresultaat (de zogenoemde EBITDA) is de per saldo verschuldigde rente niet langer aftrekbaar van de winst. Indien dat bedrag lager is dan € 1 miljoen, is rente tot € 1 miljoen aftrekbaar, waarmee het midden- en kleinbedrijf wordt ontzien. Deze aftrekbeperking is generiek van toepassing op álle per saldo verschuldigde rente. Dit staat in contrast met de huidige benadering van specifieke renteaftrekbeperkingen die gericht zijn tegen bepaalde omschreven situaties van bovenmatige renteaftrek. Met de invoering van de generieke renteaftrekbeperking komen enkele specifieke renteaftrekbeperkingen te vervallen.

  • 1
  • 2