8. Let op! Beperking afschrijven gebouwen

De afschrijving op gebouwen in eigen gebruik in de vennootschapsbelasting is vanaf 2019 beperkt. Vanaf 2019 mag nog maar worden afgeschreven tot 100% van de WOZ-waarde (voorheen 50% van de WOZ-waarde). Voor bedrijven die gebouwen ter belegging hebben gold deze afschrijvingsbeperking tot 100% van de WOZ-waarde al.
Is een gebouw voor 1 januari 2019 in gebruik genomen en is op dat gebouw vóór die datum nog niet over drie volledige boekjaren afgeschreven? Dan mag nog gedurende het restant van die periode volgens de oude regels worden afgeschreven.
De beperking van de afschrijving op gebouwen in eigen gebruik tot 100% van de WOZ-waarde geldt niet voor belastingplichtigen in de inkomstenbelasting.

 

7. Geniet zzp’er met één opdrachtgever winst uit onderneming?

Een man heeft vanaf 2010 als zelfstandige zonder personeel werkzaamheden verricht voor een BV. In eerste instantie werkte hij als lader/losser; later verrichtte hij technische werkzaamheden. Gedurende 2013 bestonden zijn werkzaamheden vrijwel uitsluitend uit het onderhoud en de reparatie van de machines van de BV.
Bij de belastingrechter in Den Haag is in geschil is of de man met zijn werkzaamheden voor de BV voor het jaar 2013 winst uit onderneming heeft genoten. Indien geen sprake is van winst uit onderneming is niet in geschil dat voor 2013 moet worden uitgegaan van resultaat uit overige werkzaamheden.
De man heeft volgens de belastingrechter niet aannemelijk gemaakt dat hij in 2013 een onderneming dreef. Hij had maar één opdrachtgever, was voltijd aanwezig op de bedrijfslocaties van de BV en was wat betreft tijdstip, plaats en aard van de werkzaamheden volledig afhankelijk van de BV als opdrachtgever. Dat de man ondernemersrisico heeft gelopen is niet aannemelijk gemaakt. Het risico dat de BV hem mogelijk niet voor zijn werkzaamheden zou betalen is daartoe niet toereikend.

6. Maximumtarief kosten naheffing parkeerbelasting van € 62,70 naar € 64,50

In een besluit van de minister van BZK wordt het maximale bedrag aangepast dat gemeenten in rekening mogen brengen voor de kosten die gemoeid zijn met het opleggen van een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Dat nieuwe maximum geldt vanaf 1 januari 2020. Het tarief bedraagt in 2019 € 62,70. Gelet op de consumentenprijsindex wordt het tarief voor 2020 vastgesteld op € 64,50. Het verhogen van het maximumbedrag in het onderhavige ‘Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen’ betekent niet automatisch dat gemeenten het in rekening te brengen bedrag verhogen tot dit maximum; de kosten die zijn verbonden aan het opleggen van de naheffing zullen immers per gemeente verschillen.

5. Parkeren met een elektrische auto op laadpunt elektrische auto. Parkeerbelasting verschuldigd?

Een automobilist heeft zijn elektrische auto op 7 mei 2018 om 13:47 uur in Amsterdam geparkeerd op een parkeerplaats zonder dat parkeerbelasting was betaald. In geschil is een in verband hiermee opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting.
De betreffende parkeerplaats is voorzien van een blauw bord met een ’P’ met daaronder een bord met de tekst: ’uitsluitend opladen elektrische auto’s’. De auto werd op het betreffende tijdstip aan de laadpaal opgeladen.
De belastingrechter in Amsterdam heeft het betoog van de automobilist verworpen dat het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (het RVV) aan de heffing van de parkeerbelasting in de weg staat. Het voornoemde bord met onderschrift houdt in dat op de betreffende parkeerplek uitsluitend elektrisch voortgedreven voertuigen mogen parkeren om deze aan de laadpaal op te laden. Dit betekent echter niet dat geen parkeerbelasting is verschuldigd.
Het laden van de auto kan anders dan de automobilist meent ook niet worden gezien als het 'onmiddellijk laden en lossen', aldus de Amsterdamse belastingrechter.

4. Belastingfraudeur krijgt taakstraf van 200 uur

Een man heeft samen met zijn zus, die professioneel boekhouder is, zich schuldig gemaakt aan belastingfraude door het opzettelijk onjuist indienen van aangiften inkomstenbelasting en omzetbelasting. Hij heeft zich voorts samen met zijn zus schuldig gemaakt aan het niet, onvolledig en onjuist verstrekken van inlichtingen en het ter raadpleging ter beschikking stellen van boeken en bescheiden van zijn onderneming aan de Belastingdienst. De man heeft met zijn handelwijze de Belastingdienst en daarmee de samenleving benadeeld voor een bedrag van ongeveer € 64.000.
Gezien de ernst van de feiten kan volgens de strafkamer van Rechtbank Rotterdam in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf slaat de Rechtbank acht op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Daarnaast houdt de Rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van de man. Hij is nog steeds ondernemer, heeft nu een andere boekhouder en is via een betalingsregeling met de Belastingdienst bezig met de maandelijks aflossing van het belastingnadeel. Hij heeft door deze kwestie naar zijn zeggen het contact met zijn zus verbroken en is door alle stress en problemen in een echtscheiding beland. Bij de oplegging en tenuitvoerlegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zou X zijn afnemers/opdrachtgevers en inkomsten naar verwachting verliezen, waardoor hij ook niet meer in staat zou zijn om te voldoen aan voornoemde aflossingsverplichting aan de Belastingdienst. Ook zou hij zijn nog jonge kinderen dan niet meer financieel kunnen voorzien.
In plaats van een gevangenisstraf legt de Rechtbank, alles afwegend, vanuit bestraffend en preventief oogmerk aan X een taakstraf op van 200 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaar.

  • 1
  • 2