3. Gemachtigde wordt weggestuurd na woordenwisseling; geen schending hoorplicht

In deze BPM-zaak is in de eerste plaats in geschil of de hoorplicht is geschonden. is de hoogte van de voldane BPM voor twee auto's in geschil.
In casu is de gemachtigde met E naar een op 19 februari 2018 gepland hoorgesprek gegaan. Daar is een woordenwisseling ontstaan waarbij de gemachtigde de integriteit van de heer F van de Belastingdienst ter discussie heeft gesteld. F heeft de gemachtigde en E daarop te verstaan gegeven dat zij dienden te vertrekken, hoewel het hoorgesprek nog niet had plaatsgevonden.
Rechtbank Gelderland is genoegzaam bekend met de woordkeuze van de gemachtigde, zoals onder andere weergegeven in de uitspraak van deze Rechtbank van 19 april 2019, ECLI:NL:RBGEL:2019:1746.
Indien de gemachtigde ervoor kiest, wanneer hij wordt uitgenodigd voor een hoorgesprek, de ingeruimde tijd te besteden aan het beschimpen van medewerkers van de Belastingdienst, kan niet de conclusie zijn dat de Inspecteur de hoorplicht heeft geschonden, oordeelt de Rechtbank. De Inspecteur heeft voldoende in het werk gesteld om X (bv; belanghebbende) de gelegenheid te bieden te worden gehoord. Het is de keuze van de gemachtigde geweest die gelegenheid voor andere zaken te benutten.

2. Naheffing parkeerbelasting voor elektrische auto op parkeerplaats met oplaadpaal

In deze procedure is een door de gemeente Breda aan X (belanghebbende) opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting in geschil.
Tussen partijen is niet in geschil dat de elektrische auto stond geparkeerd in een betaald parkeerzone. De directeur van X heeft verklaard dat hij dit ook wist op het moment dat hij de auto daar parkeerde. In geschil is of voor het parkeren in een betaald parkeerzone met een elektrische auto op een parkeerplaats met oplaadpaal, gereserveerd voor het parkeren en opladen van elektrische voertuigen, parkeerbelasting verschuldigd is.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het betreffende verkeersbord E04 in combinatie met het onderbord ‘alleen voor opladen van elektrische voertuigen’ slechts bepaalt dat op de betreffende parkeerplek uitsluitend elektrische voertuigen mogen parkeren om op te laden bij de laadpaal. Dit bord behelst niet de bekendmaking van een ontheffing of vrijstelling van parkeerbelasting. Voor het parkeren op deze oplaadparkeerplaats voor elektrische voertuigen is dus wel degelijk parkeerbelasting verschuldigd.

1. Strafrechtelijke veroordelingen voor leidinggevende en registeraccountant

Een 51-jarige leidinggevende van een bedrijf uit Apeldoorn is door Rechtbank Overijssel veroordeeld tot een voorwaardelijke celstraf van 3 maanden met een proeftijd van 3 jaar en een taakstraf van 150 uur voor het plegen van belastingfraude, samen met de 60-jarige registeraccountant van zijn bedrijf. Hiermee hebben ze de Belastingdienst voor bijna € 230.000 benadeeld.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf van de leidinggevende heeft de Rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachten door gelden te alloceren op een G-rekening wel de intentie hebben gehad om de achterstallige belasting uiteindelijk te betalen, naar eigen zeggen via suppleties als de administratie weer op orde zou zijn. Uit het dossier blijkt dat ook voldoende saldo op deze rekening heeft gestaan, maar dat andere aanslagen door de Belastingdienst met het saldo van deze rekening zijn verrekend. Vervolgens heeft de Rechtbank in het bijzonder rekening gehouden met de zeldzame auto-immuunziekte waarmee de leidinggevende kampt en de fysieke beperkingen die hij daarvan ondervindt. Uit het reclasseringsrapport blijkt dat de leidinggevende (mede) als gevolg van zijn ziekte verdovende middelen (als pijnstiller) is gaan gebruiken, wat echter zo problematisch werd dat hij zijn zakelijke verantwoordelijkheden heeft genegeerd en financiële middelen aan zijn ondernemingen heeft onttrokken om in zijn verslaving te kunnen voorzien.
De registeraccountant is veroordeeld tot een voorwaardelijke celstraf van 3 maanden met een proeftijd van 3 jaar en een taakstraf van 240 uur. Bij hem heeft meegewogen dat hij niet eerder met justitie in aanraking is geweest, dat hij door de belastingfraude zelf geen voordeel heeft gehad en dat hij zich tot op zekere hoogte het kwalijke van zijn handelen lijkt te realiseren.

  • 1
  • 2