2. Aanpassingen box 3 op komst

Staatssecretaris Snel van Financiën licht in een brief aan de Tweede Kamer een voorstel toe waardoor straks voor het eerst gerekend wordt met de werkelijke verhouding tussen spaargeld, beleggingen en schulden van een belastingplichtige. Dit betekent dat de belasting over spaargeld in box 3 wordt vastgesteld aan de hand van de werkelijke hoeveelheid spaargeld. Over deze werkelijke hoeveelheid spaargeld wordt dan een vooraf vastgestelde rente berekend, die zoveel mogelijk aansluit bij de werkelijke spaarrente.
Als het voorstel wordt geconcretiseerd betalen ongeveer 1,35 miljoen mensen straks geen belasting meer over hun spaargeld in box 3. Nu betalen nog 2,9 miljoen mensen deze belasting. Volgens voorlopige berekeningen wordt de eerste € 440.000 voor mensen met alleen spaargeld belastingvrij. Bovendien gaan bijna een half miljoen mensen minder belasting betalen dan dat zij nu doen. Het voorstel is daarnaast zo vorm gegeven dat de kleine beleggers (onder de € 30.000) die nu geen belasting betalen dat straks ook niet hoeven. Voor degenen die wel belasting blijven betalen wordt het tarief circa 33%.
Het nieuwe stelsel is zo ontworpen dat de voordelen van het huidige systeem behouden blijven, zoals de vooraf ingevulde aangifte. Het nieuwe systeem is wel gevoeliger voor belastingontwijking. Er worden dan ook maatregelen genomen om dit tegen te gaan, de zogenaamde anti-arbitragemaatregelen. De komende tijd wordt het voorstel uitgewerkt in een wetsvoorstel, dat voor de zomer van 2020 aan de Tweede Kamer wordt gestuurd. Daarbij zal ook in kaart worden gebracht wat de effecten zijn voor specifieke groepen. Het wetsvoorstel kan dan voor het einde van 2020 in de Tweede en Eerste Kamer worden behandeld. De Belastingdienst moet vervolgens voldoende tijd hebben om deze grote structuurwijziging door te voeren, waarbij het streven is dat het nieuwe systeem vanaf 1 januari 2022 in gaat.