2. Wetsvoorstel ‘Belastingplan 2021’

In dit wetsvoorstel worden de volgende maatregelen voorgesteld.
- Lagere bijtelling voor elektrische auto met zonnepanelen
(omdat de meerkosten van elektrische auto’s ten opzichte van door fossiele brandstoffen aangedreven auto’s naar verwachting zullen afnemen, wordt ook de mate van fiscale stimulering dienovereenkomstig verlaagd)
- Aanpassen zelfstandigenaftrek
(afbouw zelfstandigenaftrek en verhoging van de arbeidskorting)
- Invoeren van een vrijstelling voor de TOGS en de Subsidie vaste lasten (COVID-19)
(vergoedingen die ondernemingen ontvangen op basis van de TOGS en de Subsidie vaste lasten zijn onbelast)
- Fiscale behandeling Subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID-19 voor niet werknemers
(bonus voor zorgpersoneel van € 1.000 netto heeft geen gevolgen voor de heffing van IB/PVV en inkomensafhankelijke regelingen)
- Tijdelijke overbruggingsregeling voor flexibele arbeidskrachten (COVID-19)
(Voorgesteld wordt om met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2020 de vanaf die datum toegepaste fiscale behandeling te codificeren van de Tijdelijke overbruggingsregeling voor flexibele arbeidskrachten (TOFA)
- Verruimen gerichte vrijstelling scholingskosten
(voorgesteld wordt om de gerichte vrijstelling voor scholing ook te laten gelden bij vergoedingen en verstrekkingen ten behoeve van scholing die voortvloeien uit vroegere arbeid)
- Aanpassen vrije ruimte werkkostenregeling
(Codificatie tijdelijke verruiming vrije ruimte (COVID-19) en beperking vrije ruimte bij loonsom vanaf € 400.000 van 1.2% tot 1,18%)
- Invoeren van een fiscale coronareserve (COVID-19)
(Codificatie eerder besluit over deze reserve).
- Voorkomen van vrijstelling door specifieke renteaftrekbeperking
(in de praktijk wordt gesignaleerd dat een specifieke renteaftrekbeperking die beoogt binnen concernverband grondslaguitholling door renteaftrek tegen te gaan, mede als gevolg van de toepassing van de spoedreparatiemaatregelen die voortvloeien uit de Wet spoedreparatie fiscale eenheid, in toenemende mate effectief leidt tot een vrijstelling van negatieve rente en valutawinsten op grondslageroderende schulden. Het kabinet vindt dat onwenselijk. Daarom stelt het kabinet voor om die specifieke renteaftrekbeperking aan te passen zodat deze niet langer tot een ongewenste vrijstelling kan leiden)
- Aanpassen tarieftabel van de vennootschapsbelasting
(bij de augustusbesluitvorming is besloten om af te zien van de verlaging van het hoge vennootschapsbelastingtarief per 1 januari 2021, zodat het hoge vennootschapsbelastingtarief 25% blijft en het lage vennootschapsbelastingtarief van 16,5% naar 15% gaat. Tevens wordt voorgesteld de eerste tariefschijf – waar vanaf 2021 het lage vennootschapsbelastingtarief van 15 % op van toepassing is – te verlengen naar € 245.000 in 2021 en € 395.000 in 2022)
- Verhogen van het effectieve tarief van de innovatiebox naar negen procent.
(het effectieve tarief van de innovatiebox wordt verhoogd van zeven naar negen procent. Het Bvdb 2001 wordt – in lijn met de verhoging van het effectieve tarief van zeven procent naar negen procent – aangepast, zodat bij de verrekening van buitenlandse belasting op royalty’s wordt aangesloten bij het nieuwe effectieve tarief)
- Aanpassen minimumkapitaalregel en bankenbelasting
(als gevolg van HR 15 mei 2020, ECLI:NL:HR:2020:874, wordt de minimumkapitaalregel aangepast)
- Wijzigingen in de belastingen van personenauto’s en motorrijwielen
(voorgesteld wordt om in de Wet BPM het belastbaar feit te vervroegen van (de facto) de tenaamstelling in het kentekenregister naar de inschrijving in het kentekenregister)
- Aanscherpen van de CO2-schijfgrenzen en schijftarieven in de BPM en van de CO2-grens en het tarief voor de dieseltoeslag
(in de Wet BPM worden de CO2-schijfgrenzen verlaagd met 4,2%. De tarieven, de belastingbedragen per gram/km CO2-uitstoot, met uitzondering van de vaste voet worden eerst geïndexeerd en vervolgens verhoogd met 4,38% om de belastinggrondslag aan te laten sluiten aan de (verwachte) technologische ontwikkelingen. Dit geldt eveneens voor de CO2-grens en het tarief voor de dieseltoeslag)
- Vervangen postcoderoosregeling door een subsidieregeling
(voorgesteld wordt om de Regeling verlaagd tarief in de energiebelasting, bekend als de Postcoderoosregeling, te vervangen door een subsidieregeling)
- Verlengen verlaagd tarief openbare laadpalen
(tot het einde van 2020 geldt een verlaagd tarief in de energiebelasting voor elektriciteit geleverd aan oplaadinstallaties voor elektrische voertuigen die beschikt over een zelfstandige aansluiting. Dit betreft in de praktijk de openbare laadpalen. Ook geldt dat voor elektriciteit die wordt geleverd aan een oplaadinstallatie voor elektrische voertuigen die beschikt over een zelfstandige aansluiting geen tarief wordt vastgesteld voor de ODE. Voorgesteld wordt om deze maatregel tot en met 2022 te verlengen)
- Verlaagd tarief voor walstroominstallatie
(over de levering van elektriciteit is energiebelasting en ODE verschuldigd naar de reguliere tarieven. In de Green Deal Zeevaart, Binnenvaart en Havens (Green Deal) is afgesproken dat er een regeling in de energiebelasting komt voor walstroom. Dit voorstel geeft uitvoering aan de afspraken uit de Green Deal en beoogt, in samenhang met andere maatregelen, waaronder een investeringssubsidie, walstroomgebruik te stimuleren)