8. Coronamaatregelen overzicht looptijd

Om ondernemers zo goed mogelijk te helpen tijdens de coronacrisis zijn vanaf maart dit jaar meerdere belastingmaatregelen tijdelijk versoepeld. Een groot deel van deze versoepelingen loopt op 1 oktober 2020 af. De gevolgen van het coronavirus zijn niet zomaar opgelost. Het kabinet heeft daarom enkele maatregelen verlengd. Deze zijn tot eind 2020 nodig in de huidige 1,5 meter samenleving. Ook legt het kabinet een aantal regelingen wettelijk vast via het Belastingplan 2021, zoals de netto zorgbonus. Daarmee hebben ondernemers een wettelijke basis voor onder andere administratie en toekomstige aangiften.

Coronamaatregelen overzicht looptijd

Maatregel

Einddatum

Bijzonder uitstel betaling
belastingen

1 oktober 2020 (uitstel loopt
daarmee tot uiterlijk
31 december 2020)

Terugbetaling uitstel belastingen

Vanaf 1 januari 2021 voor
maximaal 24 maanden

Verlaagde invorderingsrente

Verlengd t/m
31 december 2021

Verlaagde belastingrente

1 oktober 2020

Belastingrente vpb 4%

Verlengd t/m
31 december 2021

Urencriterium zzp’ers versoepeld

1 oktober 2020

Uitstel energiebelasting/ODE

1 oktober 2020

Hypotheekbetaalpauze

Verlengd t/m 31 december 2020
+ maximale termijn 12 maanden

Btw-vrijstelling voor medische
hulpgoederen

Verlengd t/m
31 december 2020

Btw-vrijstelling voor uitlenen
zorgpersoneel

Verlengd t/m
31 december 2020

Btw-nultarief op mondkapjes

Verlengd t/m
31 december 2020

Uitstel administratie gegevens
nieuwe werknemer

Verlengd t/m
31 december 2020

Versoepeling onbelaste
kostenvergoeding

Verlengd t/m
31 december 2020

Overeenkomsten met Duitsland en
België voor grenswerkers

(Intentie) verlengen
t/m 31 december 2020

Vrijstelling kortstondig gebruik
buitenlandse kenteken

1 oktober 2020

Verlengde termijn bpm-teruggaaf voor
taxibranche bij ombouw

1 oktober 2020

Verlengde termijn geldigheid taxatierapport
voor aangifte bpm

1 oktober 2020

Uitstel publicatieplicht financiële
gegevens anbi’s

1 oktober 2020

Netto zorgbonus vrijstellen van
belastingheffing*

Vanaf 1 oktober 2020

Fiscale coronareserve*

31 december 2020

Verlaging gebruikelijk loon dga’s bij
omzetdaling

31 december 2020

Vrijstelling van belastingheffing
TOGS en TVL*

Einddatum nog niet bekend

Vrijstelling Duitse netto-uitkeringen in
verband met corona

31 december 2020

Verhoging vrije ruimte in werkkostenregeling
2020*

31 december 2020

Reiskostenaftrek voor werknemers
zonder vergoeding van werkgever

31 december 2020

Verruimde deblokkering g-rekening

1 januari 2023

Tijdelijke Overbruggingsregeling voor
Flexibele Arbeidskrachten (TOFA)*

31 mei 2020

*Deze maatregel is vastgelegd via het Belastingplan 2021 

7. Parlementaire ergernis over behandeling pakket Belastingplan 2021

Parlementaire ergernis over behandeling pakket Belastingplan 2021

NLFiscaal opinie door Felix Peppelenbosch

Telkens weer worden de ‘pakketten Belastingplan’ en eventueel daaraan verwante wetsvoorstellen onder een enorme tijdsdruk door de Tweede Kamer afgehandeld. De Eerste Kamer eist namelijk dat de relevante wetsvoorstellen uiterlijk eind november aldaar worden ingediend. Anders blijft er niet voldoende tijd over om de parlementaire behandeling van deze wetsvoorstellen in de Senaat voor het kerstreces (dit jaar voor 16 december 2020) af te handelen. De wetsvoorstellen moeten immers op 1 januari van het volgende jaar in werking treden. Dit najaar maakt het kabinet het wel heel bont voor de (leden van de) vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer; zo komt de baangerelateerde arbeidskorting (BIK) eraan en vooral de oppositie heeft hierbij het nakijken.

Tot Prinsjesdag 2020 ging alles nog goed…

Op 15 september 2020 is het pakket Belastingplan 2021 (pakket BP 2021) bij de Tweede Kamer ingediend. Het pakket bestaat uit de volgende acht wetsvoorstellen:

  1. het wetsvoorstel ‘Belastingplan 2021’ (35 572);
  2. het wetsvoorstel ‘Overige fiscale maatregelen 2021’ (35 573);
  3. het wetsvoorstel ‘Aanpassing box 3’ (35 577);
  4. het wetsvoorstel ‘Differentiatie overdrachtsbelasting’ (35 576);
  5. het wetsvoorstel ‘Verbetering uitvoerbaarheid toeslagen’ (35 574);
  6. het wetsvoorstel ‘CO2-heffing industrie’ (35 575);
  7. het wetsvoorstel ‘ODE-tarieven 2021 en 2022’ (35 574); en
  8. het wetsvoorstel ‘Eenmalige huurverlaging huurders met lager inkomen’ (35 578).

Tot zover is alles nog enigszins overzichtelijk. De vaste commissie voor Financiën (hierna: de commissie) heeft begin 2020 al een behandelingsschema vastgesteld voor de afhandeling van dit pakket (zie verderop in deze opinie).

…maar de situatie wordt daarna snel complexer

De situatie werd echter al wat gecompliceerder toen staatssecretaris Hans Vijlbrief van Financiën op 15 september 2020 eveneens het wetsvoorstel ‘Beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling’ (35 568), bij de Tweede Kamer indiende. Dit wetsvoorstel is een vervolg op het initiatiefvoorstel van Tweede Kamerlid Bart Snels van GroenLinks, dat het kabinet in gewijzigde vorm heeft overgenomen. Het is de bedoeling dat dit wetsvoorstel, net als het pakket Belastingplan 2021, op 1 januari 2021 in werking treedt, maar een voorwaarde daarvoor is wel dat het dan ook nog tijdig door de Eerste Kamer zal worden aangenomen.

Helemaal gecompliceerd werd het toen het kabinet naar aanleiding van de augustusbesluitvorming op 15 september jl. aankondigde middels een nog in te dienen nota van wijziging op het wetsvoorstel ‘Belastingplan 2021’ met een maatregel te willen komen die ondernemers gaat stimuleren om te investeren, de zogenoemde baangerelateerde investeringskorting, de ‘BIK’. Met deze maatregel is ongeveer € 2 miljard gemoeid, dus het gaat wel ergens over.

Zorgvuldige parlementaire behandeling van wetsvoorstellen wordt zwaar onder druk gezet

Onlangs werd bekend dat deze nota van wijziging op 5 oktober 2020 bij de Kamer zal worden ingediend. Dat is een week na de Algemene Financiële Beschouwingen en daarmee wordt het met name de oppositiepartijen serieus onmogelijk gemaakt om met het kabinet te debatteren over een koerswijziging waarmee € 2 miljard is gemoeid.  En bovendien is dit twee dagen voor de door de commissie vastgestelde datum voor de schriftelijke inbrengen op de acht wetsvoorstellen die samen het pakket Belastingplan 2021 vormen. Omdat het gaat om een nota van wijziging bij het wetsvoorstel ‘Belastingplan 2021’, volgt deze dus ook het door de commissie begin dit jaar vastgestelde behandelschema. Met andere woorden: de Kamer heeft ongeveer anderhalve dag de tijd om schriftelijke vragen over de BIK aan het kabinet te stellen. Dat is wel een heel erg krap schema voor een zorgvuldige behandeling van een omvangrijke fiscale maatregel. Bovendien krijgen deskundigenorganisaties als de NOB en het RB hierdoor geen enkele ruimte voor een (eerste) reactie op deze maatregel die voor de toekomst toch een grote fiscale impact zal hebben op het bedrijfsleven en de werkgelegenheid. Met deze handelwijze van het kabinet wordt in feite iedereen gewoon buiten spel gezet.

Dat maakt oppositie boos

In de procedurevergadering van de vaste commissie voor Financiën van 24 september jl. is uitvoerig gesproken over deze gang van zaken. Tweede Kamerlid Renske Leijten (SP) heeft hierover – voorafgaand aan de procedurevergadering – de volgende mail naar de commissie gezonden:

‘Geachte griffiers, Reeds in januari heeft de commissie besloten hoe we het Belastingplan zouden gaan behandelen, inclusief de inbreng verslag op de onderliggende wetsvoorstellen op 7 oktober. Tijdens deze discussie kreeg ik steun op de eis dat we meer stukken onder embargo zouden krijgen, dat is niet gebeurd en had gemakkelijk gekund. Maar erger nog, we kregen vandaag van de MP te horen dat inhoudelijke voorstellen, zoals de BIK, pas op 5 oktober met de Kamer gedeeld zullen worden. Dit is echt een schoffering van de Kamer en de positie van ons als medewetgever. De SP past ervoor om die voorstellen te moeten beoordelen in hooguit anderhalve dag voordat we inbreng verslag moeten inleveren. Daarom wil ik u vragen om bij de komende PV aan te geven dat de SP graag wil bespreken hoe we verder gaan met de behandeling van het Belastingplan. Met groet, Renske Leijten SP’

Desondanks besluit de commissie om gewoon door te gaan

De commissie heeft met steun van de coalitiefracties van VVD, CDA, D66 en ChristenUnie besloten om het wetsvoorstel ‘Beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling’ vooralsnog mee te laten lopen met het behandelschema van het pakket Belastingplan 2021. Dit betekent dat voor alle wetsvoorstellen, inclusief de nog in te dienen nota van wijziging op het wetsvoorstel Belastingplan 2021 de inbrengdatum voor de voorlopige verslagen is vastgesteld op 7 oktober aanstaande. Verder hecht Bart Snels er veel waarde aan dat het wetsvoorstel ‘Beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling’ per 1 januari 2021 in werking treedt. De commissie volgt hem daarin en heeft daarom besloten dat – indien noodzakelijk – de parlementaire behandeling van dit wetsvoorstel desgewenst na 7 oktober aanstaande kan worden losgekoppeld van het parlementaire behandelschema van het pakket Belastingplan 2021.

Ook voor wat betreft de ‘BIK-voorstellen’ besloot een meerderheid van de commissie om geen wijzigingen in het parlementaire behandelschema aan te brengen.

Tom Poes: ‘verzin een list’; rondetafelgesprek BIK

Het is ook niet mogelijk gebleken dat de commissie voorafgaand aan de Financiële Beschouwingen op 29 en 30 oktober 2020, op enigerlei wijze kennis heeft kunnen nemen van de inhoud van de ‘BIK-voorstellen’. De Raad van State heeft zijn advies over de nota van wijziging al uitgebracht, maar dat is nog niet openbaar. Het formele wetgevingsproces verhindert dan dat de Kamer voordien kennis kan nemen van de inhoud van deze nota van wijziging. Voor het voorleggen van een concept wijzigingsnota middels een internetconsultatie is het tijdpad ook te beperkt. Met andere woorden: voor de hele commissie en dan met name voor de commissieleden die tot de oppositiepartijen behoren, is het slikken of stikken. Daardoor wordt een uitgebreid debat over het nut en onnut van de BIK zorgvuldig door het kabinet om zeep geholpen en kan Rutte III kort voor de verkiezingen in maart 2021 een mooi cadeautje uitdelen aan het bedrijfsleven.

Omdat de commissie voorafgaand aan de inbrengdatum voor de voorlopige verslagen in ieder geval toch input van deskundigen wil hebben, is besloten om op 6 oktober aanstaande een rondetafelgesprek over dit onderwerp te organiseren. De vraag is alleen waar je op zo’n korte termijn deskundigen vandaan haalt die iets zinnigs over de BIK kunnen zeggen. De organisatie van het rondetafelgesprek wordt in ieder geval op dit moment voorbereid door de Tweede Kamerleden Lodders (VVD) en Nijboer (PvdA).

Boze brief naar Vijlbrief

De commissie heeft in verband met het bovenstaande besloten om in een brief aan staatssecretaris Vijlbrief haar ongenoegen te uiten over de gang van zaken bij de indiening van alle wetsvoorstellen. Van enige spreiding is, ondanks eerdere toezeggingen, geen enkele sprake. Daardoor wordt de Kamer net als alle jaren onder (te) grote druk gezet om wetsvoorstellen op een fatsoenlijke wijze af te handelen.

De onderstaande brief is op 24 september 2020 door de nieuwe voorzitter van de commissie, Judith Tielen (VVD), naar Vijlbrief verzonden. Tielen is de opvolger van Anne Mulder die op 24 september afscheid van de Kamer heeft genomen.1

‘Aan de staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst
Plaats en datum: Den Haag, 24 september 2020
Betreft: Behandeling Belastingplan 2021
Ons kenmerk: 2020Z16484/2020D37161Geachte heer Vijlbrief,
De vaste commissie voor Financiën heeft in de procedurevergadering van 24 september 2020 gesproken over de behandelwijze van het Pakket Belastingplan 2021.
De commissie hecht eraan te benadrukken uiterst ongelukkig te zijn met de hoeveelheid wetsvoorstellen die dit jaar onderdeel uitmaken van het Pakket Belastingplan 2021 en het feit dat enkele voorstellen, deels met omvangrijke budgettaire implicaties, slechts twee dagen voorafgaand aan de eerder afgesproken datum voor schriftelijke inbreng per Nota van Wijziging aan de Kamer worden toegezonden. De commissie vraagt u te bevestigen dat dit niet strookt met eerder gemaakte afspraken en verzoekt u hierbij expliciet in te gaan op de aangenomen motie-Nijboer (Kamerstuk 35026, nr. 51) en de toezeggingen over het zoveel mogelijk gespreid behandelen van fiscale voorstellen zoals gedaan door uw ambtsvoorganger tijdens de behandeling van het Belastingplan 2020.
De commissie verzoekt u voorts om de Nota van Wijziging samenhangende met de Baangerelateerde Investeringskorting (BIK), zoals deze momenteel bij de Raad van State aanhangig is, voorafgaand aan de Algemene Financiële Beschouwingen aan de Kamer te doen toekomen, inclusief onderliggende ambtelijke adviezen.

Hoogachtend,
de voorzitter van de vaste commissie voor Financiën,
J.Z.C.M. Tielen
de griffier van de vaste commissie voor Financiën,
A.H.M. Weeber’

Boze brief verplicht Vijlbrief echter tot niks

Deze brief brengt Vijlbrief geenszins in de problemen. Zowel de Tweede als de Eerste Kamer zijn al jaren ontevreden over het feit dat er door de opeenvolgende kabinetten te weinig aan een meer gelijkmatige spreiding van het indienen van fiscale wetsvoorstellen wordt gedaan. Ook eerder zijn al diverse moties aangenomen waarin de regering wordt opgeroepen om tot een betere spreiding te komen, waaronder ook een motie van minister Wopke Hoekstra van Financiën toen hij nog in de Eerste Kamer zat.

En voorts zal Vijlbrief geenszins gehouden zijn om de commissie eerder van de gevraagde stukken over de BIK te voorzien. Het formele wetgevingsproces staat dit immers niet toe.

Conclusie

De commissie heeft met deze brief in ieder geval zijn ongenoegen kunnen uiten en zal straks, ondanks een te verwachten nietszeggend antwoord van Vijlbrief, alle zeilen moeten bijzetten om dit ‘wetgevingsgeweld’ in een hele korte tijd tot een zo goed mogelijk einde zien te brengen. En daarbij komt dan dat met name de oppositiepartijen nauwelijks de kans krijgen om zich uit te kunnen spreken over een kabinetsplan als de BIK waarmee toch € 2 miljard is gemoeid.

Een mooi afscheidscadeau van Rutte III aan het bedrijfsleven zo vlak voor de verkiezingen. Wat de minister-president aan het begin van Rutte III niet voor elkaar kreeg met de afschaffing van de dividendbelasting, zal de BIK met de thans gekozen tactiek, er echt wel komen, al zal in de Eerste Kamer nog wel ergens wisselgeld moeten worden betaald. Het kabinet heeft daar immers geen meerderheid. Wordt vervolgd.

Schema parlementaire behandeling Tweede Kamer

  • Maandag 5 oktober 2020: Indiening wetsvoorstel BIK
  • Woensdag 7 oktober 2020: Inbrengdatum voor het verslag
  • Dinsdag 20 oktober 2020: Nota naar aanleiding van het verslag
  • Maandag 26 oktober 2020: Eerste wetgevingsoverleg
  • Donderdag 29 oktober 2020: Schriftelijke beantwoording vragen naar aanleiding van het eerste wetgevingsoverleg
  • Maandag 2 november 2020: Tweede wetgevingsoverleg
  • Dinsdag 10 en woensdag 11 november 2020: Plenaire behandeling
  • Donderdag 12 november 2020: Brief beoordeling moties en amendementen
  • Donderdag 12 november 2020: Stemmingen
mr. F.A. Peppelenbosch

6. Invoering CO2-heffing industrie

Per 2021 gaat de CO2-heffing voor de industrie in. Het kabinet wil dat bedrijven duurzamer worden, waarbij de uitstoot van CO2 structureel daalt. Eén van de afspraken in het Klimaatakkoord is de invoer van een CO2-heffing voor bedrijven in de industrie. Bedrijven in de industrie met een hoge uitstoot betalen straks meer belasting over dat deel wat ze teveel uitstoten. Dit stimuleert bedrijven om bij hun investeringen meer rekening te
houden met de gevolgen van CO2-uitstoot voor mens en milieu. De heffing is onderdeel van een breed maatregelenpakket dat industriële bedrijven stimuleert te investeren in verduurzaming in Nederland.

Hoe werkt de heffing?
De heffing stimuleert efficiënte productie. Fabriek 1 produceert 3 ton staal en fabriek 2 produceert 5 ton staal met dezelfde hoeveelheid CO2-uitstoot. Fabriek 2 betaalt dan per saldo minder CO2-heffing omdat deze fabriek zijn productieproces efficiënter heeft ingericht, als het gaat om CO2-uitstoot.

CO2-uitstoot tot 2030
De industrie gaat vanaf 2021 CO2-heffing betalen over het teveel aan uitstoot. De heffing neemt in de komende jaren toe om bedrijven te stimuleren efficiënter te gaan produceren. De vrijstelling die bedrijven in het begin krijgen om zich aan te passen aan de nieuwe situatie, neemt juist stapsgewijs af. Op deze manier draagt de CO2-heffing bij aan de doelen voor CO2-vermindering in 2030.

5. Om)scholing toegankelijker vanaf 2021

Werknemers kunnen van hun werkgever scholing krijgen die is vrijgesteld van loonheffing. Vanaf 2021 geldt dit ook voor ex-werknemers. De werkgever betaalt dan geen loonheffingen over de scholingskosten. Zo wil het kabinet (om)scholing toegankelijker maken.
2 manieren om scholingskosten onbelast te vergoeden
De werkgever kan op de volgende manieren de scholingskosten onbelast vergoeden:
• De werkgever betaalt de scholingskosten als onderdeel van een sociaal plan.
• Is er na het dienstverband een deel scholingsbudget over? Dan mag de ex-werknemer dit na zijn dienstverband nog gebruiken.

(Om)scholing extra van belang in coronacrisis
Het kabinet wil werknemers die hun baan kwijtraken meer mogelijkheden geven voor omscholing. Het doel is om de arbeidsmarktpositie van werknemers te verbeteren. Daarom kunnen werkgevers vanaf 2021 scholingskosten van ex-werknemers onbelast vergoeden. Nu worden scholingskosten na dienstverband gezien als loon uit vroegere arbeid. En betaalt de werkgever hier loonheffing over.

Werkgever geeft scholingskosten op als eindheffing
De Belastingdienst toetst of de werknemer de scholing volgt om de arbeidsmarktpositie te verbeteren met als doel om een inkomen te verdienen. De werkgever geeft de scholingskosten op als eindheffing bij contractbeëindiging in de werkkostenregeling. De Belastingdienst berekent hier dan geen loonheffing over.

4. Verhoging van het 'tarief' van de innovatiebox

Als bedrijven winst maken met bepaalde vernieuwende activiteiten, hoeven zij over deze winst minder vennootschapsbelasting te betalen door toepassing van de innovatiebox. Het effectieve 'tarief' van deze innovatiebox is nu 7%. Vanaf 1 januari 2021 stijgt dit 'tarief' naar 9%.
De innovatiebox is bedoeld om vernieuwende activiteiten te stimuleren en om in Nederland een aantrekkelijk vestigingsklimaat te bieden voor innovatieve bedrijven. Deze verhoging is op Prinsjesdag 2019 aangekondigd om maatregelen die de lasten voor individuele huishoudens verlichten, mede mogelijk te maken.

  • 1
  • 2