8. Wat betekent de versoepeling van de RVU-regeling voor oudere werknemers?

Als oudere werknemer kunt u mogelijk makkelijker eerder stoppen met werken. Uw werkgever betaalt tot eind 2025 minder belasting over de uitkering die hij u betaalt tot uw AOW. U kunt eerder stoppen met werken als u afspraken heeft met uw werkgever hierover.

Geen extra belasting voor uw werkgever
Uw werkgever betaalt tot 31 december 2025 geen belasting over uw RVU-uitkeringen als u maximaal 3 jaar voor uw AOW stopt met werken. Dit geldt tot een bedrag van €1.847 bruto per maand (bedrag 2021). Uw werkgever is daardoor mogelijk eerder bereid om u eerder te laten stoppen met werken en u de laatste 3 jaar voor uw AOW te betalen. Eerder betaalde uw werkgever nog 52% belasting over dit bedrag.

Belasting op uitkeringen boven € 1.847 en als u stopt ruim 3 jaar voor uw AOW
Uw werkgever betaalt wel belasting als uw uitkering hoger is dan €1.847 bruto per maand. De belasting betaalt hij dan over het bedrag vanaf €1.847.
Ook als u eerder dan 3 jaar voor u de AOW-leeftijd heeft bereikt stopt met werken betaalt uw werkgever de extra belasting.

7. Privégebruik auto (III)

Vraag:
Mijn werknemers hebben de aan hen ter beschikking gestelde auto’s tijdens de coronacrisis vrijwillig ingeleverd. De auto’s staan in de afgesloten garage van ons bedrijf en de sleutels zijn ingeleverd. Wat zijn hiervan de gevolgen voor de fiscale bijtelling?

Antwoord:
In deze situatie zijn de auto’s niet meer ter beschikking gesteld aan uw werknemers. Voor de periode waarin dat het geval is, hoeft u in uw aangifte loonheffingen dus geen bedrag op te tellen bij het belastbare loon van uw werknemers voor het privégebruik van de auto’s.

Let op!
Dit geldt niet bij een bv en haar directeur-grootaandeelhouder(dga). De dga kan immers gebruik blijven maken van de auto.

6. Privégebruik auto (II)

Vraag:
Normaal pas ik de ‘achter het hek’-regeling toe voor de leaseauto’s die ik ter beschikking stel aan mijn werknemers. Maar tijdens de coronacrisis werken mijn werknemers vooral vanuit huis. Daardoor staan deze auto’s niet meer ‘achter het hek’, maar nemen mijn werknemers ze mee naar huis. Wat zijn hiervan de gevolgen voor de fiscale bijtelling?

Antwoord:
In de periode dat uw medewerkers de leaseauto’s mee naar huis nemen, zijn deze auto’s aan hen ter beschikking gesteld. U moet dan een bepaald bedrag optellen bij het belastbare loon van uw werknemers voor het privégebruik van de auto’s. 
Rijdt een werknemer op kalenderjaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé met een ter beschikking gestelde auto? Dan hoeft u geen bedrag op te tellen bij zijn belastbare loon. 
Uw werknemer kan bewijzen dat hij op kalenderjaarbasis niet meer dan 500 kilometer privé rijdt met behulp van een sluitende rittenregistratie. Maar dat kan ook op andere manieren.
Als een auto voor een deel van het kalenderjaar ter beschikking staat van een werknemer, moet hij voor dat deel van het kalenderjaar berekenen hoeveel kilometers hij privé mag rijden.

5. Privégebruik auto (I)

Vraag:
Ik heb een auto ter beschikking gesteld aan een werknemer. Deze auto staat vanwege de coronacrisis lang stil. Dit kan tot technische problemen leiden. Als mijn werknemer een rit met de auto maakt om dat te voorkomen, geldt dat dan als zakelijk gebruik van de auto?

Antwoord:
Ja, als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
U geeft opdracht voor deze rit.
U kunt aannemelijk maken dat u hiervoor zakelijke redenen hebt.
Uw werknemer verantwoordt deze rit in de kilometeradministratie.

4. Voorzieningen voor thuiswerken

Vraag: 
Ik betaal voor mijn werknemers hulpmiddelen waarmee zij tijdens de coronacrisis thuis kunnen werken. Of ik geef hun een vergoeding voor hulpmiddelen die zij zelf kopen. Moet ik dit meetellen bij het belastbaar loon van mijn werknemers?

Antwoord:
Gereedschappen, computers, mobiele communicatiemiddelen en dergelijke apparatuur die u aan uw werknemers geeft, of vergoedingen daarvoor, hoeft u níet mee te tellen bij het belastbaar loon als deze hulpmiddelen voldoen aan het noodzakelijkheidscriterium. Of als zij voor ten minste 90% zakelijk worden gebruikt.
Hulpmiddelen die voldoen aan het noodzakelijkheidscriterium

Dit zijn hulpmiddelen waarvoor het volgende geldt:
Naar uw redelijke oordeel kan een werknemer zijn werk niet goed doen zonder dit hulpmiddel.
U betaalt dit hulpmiddel, of een vergoeding voor dit hulpmiddel, en u berekent de kosten niet door aan uw werknemer.
Uw werknemer moet dit hulpmiddel, of (een deel van) de vergoeding, aan u teruggeven wanneer hij het hulpmiddel niet meer nodig heeft voor zijn werk. Of hij moet dan de restwaarde van dit hulpmiddel aan u betalen.
Hulpmiddelen die voor ten minste 90% zakelijk worden gebruikt

Voldoen hulpmiddelen niet aan het noodzakelijkheidscriterium? Dan hoeft u ze misschien toch niet mee te tellen bij het belastbaar loon. Dat is zo als uw werknemer deze hulpmiddelen ook buiten zijn werkplek kan gebruiken, maar ze voor ten minste 90% zakelijk gebruikt.

Let op!
Een bureaustoel valt niet onder het noodzakelijkheidscriterium. Een bureaustoel is namelijk geen gereedschap. Gereedschap wordt gebruikt om iets te maken, te meten of te controleren.

Een bureaustoel valt ook niet onder de hulpmiddelen die voor ten minste 90% zakelijk worden gebruikt. Want uw werknemer gebruikt die bureaustoel niet (ook) op een werkplek. De werkruimte thuis geldt níet als een werkplek. Een bureaustoel kan wel vallen onder voorzieningen die ervoor zorgen dat de werkruimte thuis voldoet aan de eisen van de Arbowet. Zie ook de vraag over Arbovrijstelling.

  • 1
  • 2