8. Vpb-schijven en tarieven 2022

De eerste tariefschijf voor de vennootschapsbelasting is verlengd van € 245.000 naar € 395.000 in 2022. Deze schijfverlenging was onderdeel van het pakket Belastingplan 2021. Het tarief voor de vennootschapsbelasting voor winsten in de eerste tariefschijf blijf 15%. Het tarief voor winsten die vallen in de tweede tariefschijf wordt in 2022 verhoogd van 25% naar 25,8%

 

7. Afschaffing aftrek scholingsuitgaven

Per 1 januari 2022 zijn studiekosten en andere scholingsuitgaven niet meer afrekbaar. Afrekbare opleidingskosten die in 2021 zijn betaald, zijn nog afrekbaar bij de aangife inkomstenbelasting 2021. In plaats van de scholingsafrek komt de subsidieregeling STAP-budget voor werkenden en werkzoekenden, die vanaf 1 maart 2022 aan te vragen is bij het UWV. STAP staat voor Stimulering Arbeidsmarktpositie.

 

6. Introductie gerichte vrijstelling vergoeden thuiswerkkosten

Per 1 januari 2022 is een gerichte vrijstelling voor het vergoeden van thuiswerkkosten geïntroduceerd van € 2 per dag als een werknemer geheel of gedeeltelijk thuiswerkt. Thuiswerken zorgt voor extra kosten voor de werknemer. Bijvoorbeeld voor water- en elektriciteitsverbruik, verwarming, kofe, thee en toiletpapier. Werkgevers en werknemers kunnen afspraken maken over het aantal dagen waarop de werknemer thuis zal werken. Op basis hiervan kan de werkgever een vaste vergoeding toekennen. De vaste vergoeding hoeft niet te worden aangepast als incidenteel op een thuiswerkdag toch op kantoor wordt gewerkt, of andersom. Dit volgt uit de zogenoemde 128 dagenregeling.
Sommige werknemers zullen een deel van de dag thuiswerken en het andere deel op kantoor. Voor deze dag kan de werkgever een onbelaste reiskostenvergoeding geven of de onbelaste thuiswerkkostenvergoeding. Beide vergoedingen onbelast geven op één dag kan niet. Dat geldt ook voor andere situaties waarbij op kosten van de werkgever wordt gereisd naar de vaste werkplek (bijvoorbeeld kantoor). Zoals met een auto van de zaak, fets van de zaak, OV-abonnement of OV-chipkaart.
Als een werknemer een deel van de dag thuiswerkt en diezelfde dag ook een zakelijke rit maakt, anders dan naar de vaste werkplek, dan kan de werkgever zowel de reis- en thuiswerkkosten onbelast
vergoeden.

Let op! 
De gerichte vrijstelling vergoeding thuiswerkkosten komt naast de al bestaande gerichte vrijstellingen voor het onbelast vergoeden en verstrekken van, onder andere, noodzakelijke ICT-middelen en Arbovoorzieningen.

 

5. Beperken van het verrekenen van verliezen in de vennootschapsbelasting

Bedrijven (belastingplichtig in de vennootschapsbelasting) kunnen in 2021 verliezen verrekenen met winsten uit het voorgaande jaar of de winsten uit de zes jaren daarna. Vanaf 2022 mogen verliezen nog maar tot € 1 miljoen van de winst volledig worden verrekend. Daarboven kunnen verliezen slechts worden verrekend met 50% van de winst die uitgaat boven die eerste € 1 miljoen. Daarbij vervalt de tijdslimiet van zes jaar, waardoor verliezen dus onbeperkt in de tijd voorwaarts kunnen worden verrekend. Het verrekenen van verliezen met winsten uit het voorgaande jaar blijf bestaan, maar met toevoeging van de genoemde 50%-beperking. Deze nieuwe verliesverrekeningsregels zijn van toepassing op alle verliezen die op 1 januari 2022 nog kunnen worden verrekend en alle toekomstige verliezen. Deze maatregel is in lijn met één van de aanbevelingen van de Adviescommissie Belastinghefng van Multinationals (ook bekend als Commissie Ter Haar I).

4. Heffingskortingen 2022

Om het verschil tussen een- en tweeverdieners te verkleinen, wordt bij een stijging van het inkomen de arbeidskorting minder snel afgebouwd. Het afbouwpercentage is verlaagd van 6% naar 5,86%. Bij nota van wijziging is ook voorzien in aanvullende verhoging van de algemene heffingskorting met € 14, bovenop de reguliere indexatie. Het maximumbedrag komt dan uit op € 2.888 (2021: € 2.837). Het maximum van de arbeidskorting bedraagt in 2022 € 4.260 (artikel 8.11 Wet IB 2001). Het maximale bedrag van de inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt in 2022 verlaagd naar € 2.534. Iemand die geen inwoner van Nederland of kwalificerende buitenlandse belastingplichtige is, wordt normaliter niet aangemerkt als partner. Hierdoor kan het voorkomen dat belastingplichtigen met een in het buitenland woonachtige partner recht hebben op de inkomstenafhankelijke combinatiekorting, terwijl zij dat niet hadden gehad als de partner in Nederland had gewoond. Het kabinet wil deze ongelijke behandeling tegengaan door de uitzondering op het fiscale partnerbegrip niet langer van toepassing te laten zijn op de inkomensafhankelijke combinatiekorting (artikel 8.14a, lid 5, Wet IB 2001).

  • 1
  • 2