3. TVL Startersregeling sluit 2 augustus 2022

De Startersregeling voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten sluit 2 augustus 17:00 uur. Tot nu toe hebben ruim 700 starters de tegemoetkoming aangevraagd. Dat is minder dan verwacht werd. RVO heeft via allerlei communicatiekanalen geprobeerd starters te bereiken en hoopt dat dit getal nog zal oplopen.

Ook zijn brancheorganisaties opgeroepen om hun startende leden op de hoogte te brengen. Ondernemers die in aanmerking komen voor de regeling kunnen zich nog een kleine twee weken melden bij RVO. De Startersregeling TVL is bestemd voor mkb-ondernemers die hun onderneming zijn gestart middenin de coronaperiode en minder omzet hadden door de coronamaatregelen. Starters kunnen een aanvraag doen voor het mislopen van omzet in het vierde kwartaal van 2021 (Q4 2021) en het eerste kwartaal van 2022 (Q1 2022). Het omzetverlies in het vierde kwartaal 2021 moet minimaal 20% zijn ten opzichte van het derde kwartaal van 2021. De omzetverliesdrempel voor het eerste kwartaal 2022 moet minimaal 30% zijn ten opzichte van het derde kwartaal 2021 of, voor ondernemers die in het derde kwartaal van 2021 met hun ondernemingen startten, ten opzichte van de eerste drie volledige maanden ná de maand van inschrijving.

De Startersregeling is belast
In tegenstelling tot de andere TVL-regelingen, zijn de tegemoetkomingen uit de Startersregeling belast. De mkb-ondernemer betaalt inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting over de ontvangen tegemoetkoming. Dat komt omdat deze startersregeling niet onder het Tijdelijk Steunkader van de Europese Commissie valt. Dit steunkader liep op 30 juni af. De Startersregeling is een aparte regeling in opdracht van van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Daarom kan deze steun ook na 30 juni gegeven worden.

2. Meer flexibiliteit binnen aflossingsregeling coronabelastingschuld

Het kabinet wil de bestaande betalingsregeling versoepelen voor bedrijven die tijdens corona een belastingschuld hebben opgebouwd. Zo kan tegemoet worden gekomen aan de problemen die in de kern gezonde ondernemingen ervaren bij het aflossen van de belastingschuld. Dat staat in een brief die staatssecretaris Van Rij naar de Tweede Kamer stuurt naar aanleiding van een internetconsultatie en gesprekken met ondernemersorganisaties.

Ondernemers konden tijdens de coronacrisis tijdelijk uitstel van belastingbetaling krijgen als onderdeel van het coronasteunpakket. Sinds april is het steunpakket afgelopen en vanaf 1 oktober 2022 hebben ondernemers vijf jaar de tijd om deze opgebouwde belastingschuld af te lossen. Momenteel hebben 279.000 ondernemers nog een openstaande belastingschuld van 21 miljard euro. In totaal hebben zo’n 400.000 ondernemers gebruik gemaakt van het tijdelijk uitstel. Een deel van de ondernemers die gebruikt heeft gemaakt van dit belastinguitstel heeft de schuld al deels of volledig afbetaald. Hierdoor is inmiddels ruim de helft van het oorspronkelijke bedrag van 47 miljard euro al afgelost.

Het kabinet ziet twee mogelijkheden om in de kern gezonde ondernemingen meer flexibiliteit te bieden bij het terugbetalen. Dit kan door te betalen maandbedragen per kwartaal te mogen voldoen en door een incidentele betaalpauze mogelijk te maken binnen de bestaande betalingsregeling. Dit kan helpen voor bijvoorbeeld bedrijven met een sterk wisselende omzet door seizoensinvloeden.

Het kabinet wil geen verdere verruiming van de fiscale coronamaatregelen, zoals het tijdelijk uitstel van belastingbetaling. Afgelopen voorjaar kondigde het kabinet al aan dat het in de toekomst geen generieke coronasteun meer wil bieden vanwege economische en budgettaire redenen. Wel heeft het kabinet de afgelopen tijd in kaart gebracht welke problemen ondernemers nog ervaren bij het terugbetalen, via een internetconsultatie en door gesprekken met getroffen sectoren. Het kabinet heeft meerdere opties bekeken om tegemoet te kunnen komen aan de problemen die ondernemers ervaren, waarvan er een aantal zijn afgevallen.

Een versoepeling van de betalingsregeling heeft wel het risico dat ook ondernemingen die zo’n maatregel niet nodig hebben er gebruik van maken. Om dit te voorkomen moeten ondernemers een schriftelijk verzoek indienen waaruit de aflossingsproblemen blijken. Ook kunnen ondernemers alleen gebruik maken van deze mogelijkheid als nieuw opkomende verplichtingen wel worden voldaan.

Daarnaast gaat de Belastingdienst bij saneringsakkoorden tot 1 oktober 2023 al akkoord met een lager saneringsbedrag. Als onderdeel van het saneringsbeleid vormen TVL- en NOW-schulden nu geen belemmering meer voor het sluiten van een saneringsakkoord. In een saneringsakkoord spreekt de ondernemer met zijn schuldeisers af dat een deel van de schulden van de onderneming wordt kwijtgescholden. Hiermee wil het kabinet in de kern gezonde ondernemingen ondersteunen en de kans op een saneringsakkoord groter maken.

1. Opties rechtsherstel niet-bezwaarmakers box 3

Er zijn verschillende opties in kaart gebracht om mensen die geen bezwaar hebben gemaakt tegen de heffing in box 3 ook rechtsherstel te bieden, ook al is dit juridisch niet verplicht. Daarbij is op verzoek van de Tweede Kamer ook gekeken naar mogelijkheden om het rechtsherstel toe te spitsen op kleinere vermogens.

Afhankelijk van de gekozen optie kan de aanvullende budgettaire impact oplopen tot €7 miljard. Het kabinet verwacht met Prinsjesdag een keuze te maken of er rechtsherstel geboden wordt aan niet-bezwaarmakers.

Na het debat met de Tweede Kamer kan daarna definitieve besluitvorming plaatsvinden. Belastingplichtigen hoeven nu nog niks te doen om in aanmerking te komen voor eventueel rechtsherstel. Dit staat in brief van staatssecretaris Van Rij die aan de Tweede Kamer wordt gestuurd.

In de brief wordt ingegaan op de mogelijke vormgeving en overwegingen bij de volgende scenario’s:

Geen rechtsherstel voor niet-bezwaarmakers;
Volledig rechtsherstel voor niet-bezwaarmakers; of
Gedeeltelijk rechtsherstel voor niet-bezwaarmakers, waarbij verschillende mogelijkheden zijn uitgewerkt.
De komende tijd wordt nog onderzocht wat de gevolgen van de opties voor de uitvoering zijn. Het kabinet weegt daarbij ook of een oplossing rechtvaardig is en juridisch houdbaar.

Staatssecretaris Van Rij: “Het is juridisch niet verplicht om niet-bezwaarmakers te compenseren, omdat hun aanslag al definitief vaststaat. Toch begrijp ik ook de mensen die aangeven dat zij zich in hun rechtsgevoel gekrenkt voelen. We hebben nu de verschillende mogelijkheden onderzocht die er zijn om hen rechtsherstel te bieden. De keuze of we dat gaan doen hangt nadrukkelijk af van of dit ook uitvoerbaar is en van de budgettaire gevolgen. De huidige herstelactie vraagt al veel van de Belastingdienst. En we kunnen als kabinet het geld maar één keer uitgeven. Gelet op de gevolgen van de oorlog in Oekraïne, de hoge inflatie en de impact op de koopkracht, staat het kabinet de komende maanden nog voor een grote opgave met moeilijke keuzes.”

Op 24 december 2021 oordeelde de Hoge Raad dat de manier waarop vermogen in box 3 belast wordt in bepaalde gevallen in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De ongeveer 60.000 mensen die bezwaar hadden gemaakt over de belastingjaren 2017-2020 krijgen daardoor rechtsherstel, voor 4 augustus. Ook alle mensen waarbij de belastingaanslag nog niet vaststond komen in aanmerking voor het rechtsherstel. Op 20 mei dit jaar heeft de Hoge Raad uitspraak gedaan over de vraag of belastingplichtigen die niet op tijd bezwaar hebben gemaakt tegen de heffing in box 3 ook rechtsherstel moeten krijgen. Omdat deze aanslagen al onherroepelijk vaststonden op het moment van het eerste arrest (24 december 2021), is het kabinet niet verplicht deze groep rechtsherstel te bieden.

Het kabinet is van plan om vanaf 2025 belasting te gaan heffen over het werkelijk rendement in box 3. Dit plan is onlangs voor het eerst besproken in de Tweede Kamer.

  • 1
  • 2