3. Heeft IB-ondernemer recht op aftrek van huisvestingskosten ter zake van woning?

Een man gebruikt in 2013 28% van de door hem (samen met zijn partner) gehuurde woning voor zakelijke doeleinden. In geschil is of en zo ja welke kosten voor aftrek in aanmerking komen.

Anders dan de Inspecteur bepleit, is Rechtbank Noord-Nederland van oordeel dat de aftrekuitsluiting van artikel 3.16 Wet IB 2001 niet geldt voor een huurrecht dat –zoals in het onderhavige geval –volledig tot het ondernemingsvermogen wordt gerekend.

Dit brengt mee dat de op de gehele woning betrekking hebbende huur- en andere huisvestingskosten in aftrek kunnen worden gebracht op de winst uit onderneming van de man en dat op de voet van artikel 3.19 Wet IB 2001 een bijtelling voor het privégebruik ter zake van de gehele woning dient plaats te vinden.

De Rechtbank beoordeelt vervolgens de volgende categorieën:
- Huurkosten;
- Inrichtingskosten (vloerbedekking, behang en schilderwerk);
- Gemeentelijke heffingen, waterschapslasten en inboedelverzekering;
- Bijtelling voor het privégebruik.

Per saldo kan een bedrag van € 2.380 in aftrek worden gebracht, aldus de Rechtbank.
Tenslotte verwerpt de Rechtbank het door de man gedane beroep op het vertrouwensbeginsel.
De relevante belastingaangiften waarop de man zich beroept zijn automatisch afgedaan.
Het feit dat de geclaimde kostenaftrek daarbij is toegestaan, berust niet op een bewuste standpuntbepaling door de Inspecteur.
De Rechtbank vermindert de aanslag tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit uitsluitend werk en woning van € 6.040.

(Rechtbank Noord-Nederland, nr. 13/3051, ECLI:NL:RBNNE:2015:2401)