4. Tweede Kamer akkoord met wetsvoorstel tegemoetkomingen loondomein / overzicht maatregelen in één oogopslag

De huidige premiekortingen die het voor werkgevers financieel aantrekkelijk maken om mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt in dienst te nemen (zoals ouderen en mensen met een arbeidsbeperking) blijken niet in alle gevallen toereikend. 

Het op 15 september 2015 bij de Tweede Kamer ingediende wetsvoorstel tegemoetkomingen loondomein (Wtl) moet daar verandering in brengen.

Er komt een nieuw systeem met tegemoetkomingen in de vorm van loonkostenvoordelen. 

Het wetsvoorstel introduceert verder het zogenoemde lage-inkomensvoordeel. Dit is een tegemoetkoming in de loonkosten voor werkgevers die mensen met een salaris tot 120% van het wettelijk minimumloon in dienst hebben. 

De invoering gaat in fases; eerst het lage-inkomensvoordeel in 2017, waarna de loonkostenvoordelen volgen in 2018.



Lage-inkomensvoordeel (LIV)

Het lage-inkomensvoordeel is bedoeld om de arbeidsparticipatie aan de onderkant van de arbeidsmarkt te stimuleren.
Voor werkgevers geldt het volgende:

· Het voordeel bedraagt maximaal € 2000 per werknemer per jaar op basis van een 38-urige werkweek.

· Voor werknemers met een loon tussen 100 en 110% van het wettelijk minimum loon, die in één jaar ten minste 1248 uur gewerkt hebben bij dezelfde werkgever.

· Voor elke werknemer met een loon tussen 110 en 120% van het wettelijk minimum loon bedraagt het loonkostenvoordeel, onder dezelfde condities, maximaal € 1000.

· Toekenning is naar rato van aantal gewerkte uren in een jaar.


Voor het lage-inkomensvoordeel geldt geen leeftijdsgrens.
De voorwaarde is dat het loon hoger is dan 100% van het wettelijk minimumloon voor een 23-jarige of ouder.
Een werkgever komt echter wel in aanmerking voor een tegemoetkoming, indien een jongere een salaris verdient tussen 100 en 120% van het wettelijk minimum loon dat geldt voor 23-jarigen of ouder.
Het recht op het lage-inkomensvoordeel stopt als de AOW-gerechtigde leeftijd is bereikt.



Loonkostenvoordeel (LKV)

· Op jaarbasis bedraagt het voordeel maximaal € 6000.

· De bestaande premiekortingen worden omgevormd tot loonkostenvoordelen, met uitzondering van de lopende premiekorting jongeren. De specifieke premiekorting jongeren blijft ongewijzigd, omdat het om een tijdelijke regeling gaat.
 
· Het maximum van het loonkostenvoordeel voor de ‘doelgroep banenafspraak’ is € 1800 op jaarbasis. Dit komt overeen met het geldende maximum aan premiekorting zoals in het wetsvoorstel harmonisatie instrumenten arbeidsbeperkten is afgesproken. Dit bedrag wordt met de Wtl dan ook niet gewijzigd.

· Een doelgroepverklaring is een vereiste. Die geeft aan dat iemand tot de doelgroep van kwetsbare personen op de arbeidsmarkt behoort en aan de voorwaarden voldoet. De huidige premiekortingsregelingen kennen al wel doelgroepverklaringen voor de premiekorting oudere uitkeringsgerechtigden en jongeren, maar nog niet voor de premiekorting arbeidsgehandicapten.

· Als de werknemer tot de doelgroep behoort, kan de werkgever vanaf de aanvang van de dienstbetrekking gedurende drie jaar – of tot de dienstbetrekking is geëindigd - een verzoek tot tegemoetkoming indienen. 
Er is geen recht op het loonkostenvoordeel als de betreffende werknemer in het voorafgaande half jaar ook al voor die werkgever heeft gewerkt. Deze zogenoemde ‘draaideurbepaling’ moet voorkomen dat werknemers worden ontslagen en daarna opnieuw in dienst komen louter vanwege het loonkostenvoordeel.



Bij dit wetsvoorstel zijn geen wijzigingsnota's ingediend.


Het voorstel is op 18 november 2015 aangenomen door de Tweede Kamer. Groep Bontes/Van Klaveren, CDA, ChristenUnie, SGP, VVD, Klein, Groep Kuzu/Öztürk, Houwers, Van Vliet, 50PLUS, D66, GroenLinks, PvdA en PvdD stemden voor.