8. Aanmerkelijk belang of geen aanmerkelijk belang?

Joke de Bruin heeft 4,99% van de aandelen in Raket BV alsmede 4,99% van de opties in Raket BV. Wordt Joke geconfronteerd met aanmerkelijkbelangheffing?

Het antwoord luidt nee.
Artikel 4.4 Wet IB 2001 bepaalt dat koopopties niet gelijk worden gesteld met aandelen voor de toepassing van artikel 4.6 Wet IB 2001 (begrip aanmerkelijk belang). Dit betekent dat Joke zowel met haar aandelenpakket van 4,99% als haar optiepakket van 4,99% niet door de poort van het aanmerkelijk belang (5%) komt.

7. Belastingdienst / Toeslagen moet maatwerk leveren

De Belastingdienst kent een gezin van 2008 tot en met 2014 een kindgebonden budget (voorlopig voorschot) toe. Als het gezin daar geen recht meer op heeft, vordert de Belastingdienst de toeslagen terug.
De schulden lopen hoog op als de definitieve beschikkingen lang op zich laten wachten. De Belastingdienst weigert verdere tegemoetkoming omdat de familie niet tijdig en in de juiste vorm een inkomenswijziging heeft doorgegeven.
De Nationale ombudsman vindt dat Toeslagen uit eigen beweging had moeten voorzien in een ruimhartige betalingsregeling. De klacht is gegrond.
Rapport nationale ombudsman, nr. 2016/041

6. Verzoek om teruggaaf van btw zonnepanelen was te laat

X heeft zonnepanelen laten installeren op zijn (privé-)woning. Hiervoor is hem een factuur gestuurd met factuurdatum 30 april 2013. De zonnepanelen zijn in mei 2013 bij X geïnstalleerd en vanaf toen heeft X tegen vergoeding energie geleverd aan de energiemaatschappij.
X heeft zich naar aanleiding van het Fuchs-arrest van het Hof van Justitie van 20 juni 2013 (C-219/12, ECLI:EU:C:2013:413) in maart 2014 als ondernemer gemeld en in april 2014 een verzoek om teruggaaf van omzetbelasting gedaan.
Dat is volgens de Inspecteur te laat en Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het hier mee eens.
Het verzoek moest worden ingediend binnen drie maanden na afloop van het kwartaal waarop het verzoek betrekking heeft (artikel 31, tweede en vijfde lid Wet OB). In casu is dat vóór 1 oktober 2013. Zowel het teruggaafverzoek als het eerdere verzoek om uitreiking van het aangifteformulier is (ruim) na die datum gedaan.
Het Fuchs-arrest heeft weliswaar terugwerkende kracht, maar dat doet er niet aan af dat het verzoek tijdig moet worden gedaan. Alle door X ingebrachte stellingen worden verworpen.
Rechbank Zeeland-West-Brabant, nr. 15/4411/ECLI:NL:RBZWB:2016:1974

5. Waardering inbreng maatschapsaandeel in dochtervennootschap

X BV heeft haar aandeel in een maatschap van belastingadviseurs in 2009 ingebracht in dochtermaatschappij Y BV.
Niet in geschil is dat de stand van de kapitaalrekening van X BV in de maatschap per ultimo 2008 € 753.912,69 bedroeg.
Tussen partijen is wel in geschil het antwoord op de vraag of X BV ter zake van de inbreng van het maatschapsaandeel in Y BV rekening mag houden met een zogenoemde minderwaarde van € 406.563.
De Inspecteur meent van niet en Rechtbank Gelderland geeft hem gelijk.
In het onderhavige geval is geen sprake van een verkoop van de onderneming aan een derde, maar van een overdracht aan een dochtervennootschap.
Met hetgeen X BV naar voren heeft gebracht (mondeling manen van de mede-maten tot het aanvullen van het negatieve kapitaal; verwijzing naar de publicatiebalans van een mede-maat ultimo 2006; cijfers van de maatschap voor de jaren 2009 en 2010 en de omzetprognoses ter zake van de grootste klant van de maatschap), heeft zij naar het oordeel van de Rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat een eventuele minderwaarde in aanmerking kan worden genomen in het onderhavige jaar, laat staan tot welk bedrag.
Ook is er geen sprake van badwill, aldus de Rechtbank.
Rechtbank Gelderland, 15/2586/ECLI:NL:RBGEL:2016:2490

4. Een in beslag genomen boekhouding heft de aangifteverplichting niet op

X BV is een dochtermaatschappij van A BV. De aandeelhouder van A BV is B. Tegen zowel A BV als tegen B zijn strafrechtelijke onderzoeken ingesteld. In het kader van die onderzoeken heeft de FIOD de boekhouding van zowel A BV als X BV in beslag genomen.
Voor geen van de jaren 2005 tot en met 2011 is aangifte gedaan voor de vennootschapsbelasting. De Inspecteur heeft voor elk van de jaren ambtshalve aanslagen opgelegd. Daarbij zijn steeds tevens verzuimboetes opgelegd wegens het niet doen van aangifte.
X BV bestrijdt de verzuimboetes met de stelling dat zij geen aangiften kon doen omdat de boekhouding in beslag was genomen. Ook voert X BV aan dat er sprake zou zijn van verleend uitstel voor het indienen van de aangiften.
Rechtbank Gelderland verwerpt beide stellingen. Een lopende (strafrechtelijke) procedure of een in beslag genomen boekhouding heffen niet de aangifteverplichting op. Het had op de weg van X BV gelegen om de voor de aangifte relevante delen van de administratie te achterhalen en aangifte te doen waarbij zij in een op de aangifte gegeven toelichting aan had kunnen geven over welke onderdelen van de aangifte (vermoedelijk) verschil van mening bestaat.
X BV heeft er echter voor gekozen in het geheel geen aangifte in te dienen. De gevolgen van deze handelwijze moeten voor haar rekening komen.
Ook is er geen sprake geweest van het verlenen van uitstel voor het indienen van de aangiften.
Gelet op het voorgaande is de Rechtbank van oordeel dat de Inspecteur terecht verzuimboetes heeft opgelegd wegens het niet (tijdig) doen van aangifte.
Rechtbank Gelderland, nr. 14/803/ECLI:NL:RBGEL:2016:2494

  • 1
  • 2