5. Waardering inbreng maatschapsaandeel in dochtervennootschap
X BV heeft haar aandeel in een maatschap van belastingadviseurs in 2009 ingebracht in dochtermaatschappij Y BV.
Niet in geschil is dat de stand van de kapitaalrekening van X BV in de maatschap per ultimo 2008 € 753.912,69 bedroeg.
Tussen partijen is wel in geschil het antwoord op de vraag of X BV ter zake van de inbreng van het maatschapsaandeel in Y BV rekening mag houden met een zogenoemde minderwaarde van € 406.563.
De Inspecteur meent van niet en Rechtbank Gelderland geeft hem gelijk.
In het onderhavige geval is geen sprake van een verkoop van de onderneming aan een derde, maar van een overdracht aan een dochtervennootschap.
Met hetgeen X BV naar voren heeft gebracht (mondeling manen van de mede-maten tot het aanvullen van het negatieve kapitaal; verwijzing naar de publicatiebalans van een mede-maat ultimo 2006; cijfers van de maatschap voor de jaren 2009 en 2010 en de omzetprognoses ter zake van de grootste klant van de maatschap), heeft zij naar het oordeel van de Rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat een eventuele minderwaarde in aanmerking kan worden genomen in het onderhavige jaar, laat staan tot welk bedrag.
Ook is er geen sprake van badwill, aldus de Rechtbank.
Rechtbank Gelderland, 15/2586/ECLI:NL:RBGEL:2016:2490
4. Een in beslag genomen boekhouding heft de aangifteverplichting niet op
X BV is een dochtermaatschappij van A BV. De aandeelhouder van A BV is B. Tegen zowel A BV als tegen B zijn strafrechtelijke onderzoeken ingesteld. In het kader van die onderzoeken heeft de FIOD de boekhouding van zowel A BV als X BV in beslag genomen.
Voor geen van de jaren 2005 tot en met 2011 is aangifte gedaan voor de vennootschapsbelasting. De Inspecteur heeft voor elk van de jaren ambtshalve aanslagen opgelegd. Daarbij zijn steeds tevens verzuimboetes opgelegd wegens het niet doen van aangifte.
X BV bestrijdt de verzuimboetes met de stelling dat zij geen aangiften kon doen omdat de boekhouding in beslag was genomen. Ook voert X BV aan dat er sprake zou zijn van verleend uitstel voor het indienen van de aangiften.
Rechtbank Gelderland verwerpt beide stellingen. Een lopende (strafrechtelijke) procedure of een in beslag genomen boekhouding heffen niet de aangifteverplichting op. Het had op de weg van X BV gelegen om de voor de aangifte relevante delen van de administratie te achterhalen en aangifte te doen waarbij zij in een op de aangifte gegeven toelichting aan had kunnen geven over welke onderdelen van de aangifte (vermoedelijk) verschil van mening bestaat.
X BV heeft er echter voor gekozen in het geheel geen aangifte in te dienen. De gevolgen van deze handelwijze moeten voor haar rekening komen.
Ook is er geen sprake geweest van het verlenen van uitstel voor het indienen van de aangiften.
Gelet op het voorgaande is de Rechtbank van oordeel dat de Inspecteur terecht verzuimboetes heeft opgelegd wegens het niet (tijdig) doen van aangifte.
Rechtbank Gelderland, nr. 14/803/ECLI:NL:RBGEL:2016:2494